Door Ivan Vandermeersch, Secretaris-generaal BDMA
Mijnheer Verhofstadt,
Beste Guy,
Het moet gezegd, de Henri Le Boeufzaal in Bozar zat afgeladen vol, en zoals steeds hing het publiek aan je lippen. Bruisend en assertief zoals altijd. De blik op een grootse toekomst. Ergens heb je beslist dat Europa moet veranderen en zal veranderen. Het is niet de eerste keer in je leven dat je muren sloopt met je blote vuisten. Daarna was het tijd voor handtekeningen. Op een moment dat de rij nog niet te lang is, laat ik mijn exemplaar tekenen. Onze relatie indachtig – al 40 jaar zweeft die ergens tussen sympathie en en het knorrige, nooit neutraal – stel je de vraag: “Voor Ivan? Vind je dat goed?”. Ik antwoord: “Zoals je wil.” Ik stel vast dat je mijn naam nog steeds met een “Y” schrijft in plaats van een “I”, en dan zeg ik, vóór ik afscheid neem: “Ik lees eerst het hoofdstuk dat begint op bladzijde 117.” En dat deed ik. En ineens stond ik midden in de digitale woestijn.
Er is inderdaad behoefte aan één enkel juridisch kader met één enkele regelgever in plaats van een ambivalent netwerk van 28 eenheden. We bevinden ons nu eenmaal in een samenspel van 28 landen die elk wat te zeggen hebben. En het klopt dat net daarin het verschil ligt met de Verenigde Staten, die werken op basis van een regeling voor alle staten. Het wekt inderdaad geen verbazing dat van de 25 internetgiganten er 15 hun hoofdzetel in de Verenigde Staten hebben, en slechts een daarvan in Europa gevestigd is. En dat alles wat je in die passage vermeldt een weerslag kan hebben op 900 000 banen in Europa. Dat de Europese verdeeldheid dodelijk is voor innovatie.
Maar er is meer. Wanneer we het woord digitaal uitspreken, hangt daar automatisch het concept “gegevens” aan vast. Big Data. 90% van alle gegevens ter wereld werd aangemaakt tijdens de afgelopen twee jaar. Sinds de eerste versie van het voorstel voor een verordening rond gegevensbescherming werd uitgebracht door de Europese Commissie op 25 januari 2012. Met overheden, bedrijven en burgers als gebruikers van gegevens. De hoeveelheid gegevens groeit exponentieel, komt van overal. Wij maken ze vooral zelf aan door onze interacties online. Deze gegevens bevatten zeer gedetailleerde informatie over onze individuele interesses, netwerken, gewoonten en gedragingen. Een snelle en voortdurende stroom die grote hoeveelheden gegevens voortbrengt. In real time als het ware.
Hierdoor kunnen bedrijven voor de dag komen met sterk gepersonaliseerde producten, en de consument neemt deel aan het productieproces door zijn ontwerpeisen te stellen. Op e-commerce websites, via callcenters. Een nieuwe productiekanaal is geboren. En morgen mag jij, Guy, je trouwe Gaetan ontslaan en rondrijden met een “Google car”, zonder chauffeur, bestuurd via je mobiele telefoon. “Data driven”.Letterlijk.De economie is met andere woorden gebaseerd op gegevens. Steeds meer. Tegen de stroom in gaan, kan niet meer.
Transparantie in de persoonlijke relaties met de burger vormt een van de voornaamste uitdagingen voor bedrijven, alsook voor overheden die de grondrechten en de vrijheden van de burger moeten eerbiedigen. Economische ontwikkeling gaat hand in hand met consumentenbelangen. Met de politiek als waarborg voor de burgerlijke vrijheden.
Privacybescherming is niet langer enkel een kwestie van beschermen, maar wordt ook een uitdaging in termen van kansen bieden. Want onze economie is er vandaag een van gegevens. En dit inderdaad op basis van geharmoniseerde wetgeving die op dezelfde manier van toepassing is in alle Europese landen. Waar het juiste evenwicht gevonden wordt tussen toestaan en verbieden. Zoals Angela Merkel zei op het digitale congres van de CDU in september laatstleden: “Gegevens zijn de grondstof van de toekomst… In de toekomst zal meerwaarde niet meer voornamelijk uit de vervaardiging van een product gehaald worden, maar uit het gebruik van klantgegevens … Als wij niet toelaten dat er correcte relaties met consumenten worden aangeknoopt, dan zal een aanzienlijk deel van de meerwaarde verloren gaan”.
Het voorstel voor een Algemene Verordening rond Gegevensbescherming dat in de trialoog besproken wordt, bevat 23 “delegated acts”, maar vooral: er liggen heel wat bepalingen ter tafel waarvan de toepassing overgelaten wordt aan de beoordeling van elke Lidstaat. Dit gaat lijnrecht in tegen jouw wens om ons oude continent dat wij Europa noemen te harmoniseren, en het zal onze digitale economie geen zuurstof geven. Het blijft een grote uitdaging om een evenwicht te vinden tussen toestaan en verbieden. Daar draait het vooral om, want onze digitale economie is gebaseerd op gegevens om te kunnen concurreren met alles wat buiten de grenzen van ons kleine Europa bestaat. Ik raad je dan ook ten stelligste aan om eens op de koffie te gaan bij Angela Merkel.
Ivan Vandermeersch